De WIA is een afkorting voor Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Het is een uitkering voor zieke werknemers. U krijgt de uitkering als:
De WGA staat voor Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten. IVA staat voor Inkomensvoorziening Volledig arbeidsongeschikten. Dat zijn de twee uitkeringsvormen van de WIA.
De IVA is bedoeld voor de mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn en ook niet meer verbeteren.
De WGA is bedoeld voor de mensen die nog kunnen werken (maar in ander werk), of voor de mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn, maar waarbij de verwachting is dat zij zullen verbeteren.
Een verzekeringsarts beoordeelt samen met een arbeidsdeskundige of een zieke werknemer arbeidsongeschikt is. De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige werken bij het UWV.
De verzekeringsarts beoordeelt de klachten, de medische oorzaak en de mogelijkheden van de zieke werknemer. De resultaten worden vastgelegd in een Functionele Mogelijkheden Lijst of FML. De arbeidsdeskundige gebruikt de FML vervolgens om vast te stellen welke drie banen een zieke werknemer (in theorie) nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige vergelijkt daarna het loon dat de zieke werknemer met de theoretische banen zou kunnen verdienen met het oude loon. Als de zieke werknemer er 35% of meer op achteruit gaat, heeft hij recht op een WIA-uitkering.
De verzekeringsarts nodigt de verzekerde uit voor een gesprek. In dit gesprek vraagt hij onder meer naar de klachten, de diagnose, de behandeling en hoe de klachten het dagelijks leven beïnvloeden. De verzekeringsarts kan ook zelf een medisch onderzoek verrichten. Aan de hand van het onderzoek legt de verzekeringsarts vast welke mogelijkheden de verzekerde nog heeft. Dat wordt vastgelegd in de FML. Ook maakt de verzekeringsarts een prognose van de mogelijkheden van de verzekerde.
De arbeidsdeskundge kan de verzekerde uitnodigen voor een gesprek, of kan per telefoon contact opnemen. Hij zal vooral vragen naar opleiding en werkervaring. Vervolgens zoekt de arbeidsdeskundige drie banen (functies) die de verzekerde in theorie nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige berekent vervolgens hoeveel de verzekerde in de theoretische functie en vergelijkt dit met het oude salaris. Gaat de verzekerde er 35% of meer op achteruit, dan komt hij in aanmerking voor een WIA- uitkering.
Als u het niet eens bent met de beslissing van het UWV, omdat u bijvoorbeeld vindt dat u helemaal niet kunt werken, dan kunt u een bezwaarschrift indienen. Lees hier meer over de WIA- bezwaarprocedure.
Mocht er naar u een onderzoek worden verricht in het kader van de WIA, lees dan de volgende tips